Canadese Aurora (NYSE:ACB) verliest kort geding civiel recht inzake wietexperiment

Het is zeker niet het eerste bezwaar dat in de rechtbank werd behandeld, maar wel een hele interessante die uitgebreide aandacht verdient.

0
aurora cannabis stock aandelen ceo Miguel Martin UFC
- Advertentie -

Gisteren werd bekend na publicatie van de uitspraak dat Aurora Cannabis (NYSE:ACB) een kort geding civiel recht inzake het wietexperiment heeft verloren en de kosten voor het kort geding aan de Staat moet betalen.

Het is zeker niet het eerste bezwaar dat in de rechtbank werd behandeld, zoals werd voorspeld in deze analyse door business analist Jef Martens. Voordat we de rechtszaak inhoudelijk gaan behandelen, moeten we voor de goede orde ook melden dat het artikel wat we in twijfel trokken vorige week wat zei dat het wietexperiment was uitgesteld op goedemorgengroenten.nl, inmiddels is verwijderd van de desbetreffende website.

Wat wilde Aurora met dit kort geding bereiken?

Aurora zit niet bij de eerste 10 namen die uit de loting zijn gekomen en stond bij bekendmaking van de loting op plaats 25. Reden voor dit kort geding. In het verslag valt te lezen:

Onder de tien geselecteerde lotnummers bevinden zich meerdere aanvragen met een locatie in Groningen en Almere. De burgemeesters van deze gemeenten hebben ten aanzien van de individuele telers een positief advies afgegeven, maar hebben ook gemeld dat in hun gemeenten slechts zal worden meegewerkt aan de vestiging van één teeltbedrijf. Die situatie was niet voorzien bij het opstellen van de selectieprocedure. De voor het experiment verantwoordelijke ministers zijn vervolgens nagegaan welke gemeenten in Nederland bereid zouden zijn medewerking te verlenen aan het experiment en hebben de telers naar die gemeenten doorverwezen.

Dat mag je gerust vreemd noemen.

Aurora vroeg de civiele rechter (en dus niet de bestuursrechter) dan ook in het kort geding om drie dingen:

  1. de Staat te bevelen om de assistentie aan welke aanvrager dan ook in het kader van het experiment te staken en gestaakt te houden;
  2. de Staat te bevelen om de huidige procedure tot aanwijzing van telers voor het experiment te staken en gestaakt te houden, een herbeoordeling van de aanvragers uit te voeren en zo nodig opnieuw een loting te houden;
  3. de Staat te bevelen aan Aurora en aan de overige aanvragers afschrift te geven van of inzage te geven in alle communicatie en correspondentie met aanvragers gedateerd na sluiting van de aanvraagtermijn.

Zoals Aurora zelf toelicht:

Het selectieproces voor telers wordt tot dusverre niet met de vereiste zorgvuldigheid, transparantie en onpartijdigheid uitgevoerd. De Staat heeft de in de aanvragen opgenomen locaties, het financieel plan en het productieplan niet met inachtneming van de toepasselijke regels beoordeeld. Dat geldt eveneens voor het advies van de burgemeester. Ingelote aanvragen zijn ondeugdelijk en in zogenoemde Q&A’s heeft de Staat onjuiste informatie verstrekt. Er zijn partijen geselecteerd voor de loting van wie de locatie geen goedkeuring heeft van de burgemeester. Dat is niet te rijmen met de bedoeling van de wettelijke regeling en ook in strijd met de Q&A waarin wordt aangegeven dat het tijdens de selectieprocedure en tijdens het experiment in beginsel niet mogelijk is om de locatie te wijzen. De Staat assisteert partijen achter winnende, maar gebrekkige aanvragen met het alsnog in orde brengen daarvan, voornamelijk met het zoeken van een andere dan de in de aanvraag genoemde locatie. Dat is onrechtmatig.

En wat vond de rechter?

De rechter wilde niet voldoen aan punt 1 en 2 en beredeneerde als volgt:

Aurora stelt op zichzelf terecht dat op dit moment nog geen bestuurlijke rechtsgang voor haar openstaat, maar dat zal op korte termijn wel het geval zijn. Aurora kan bezwaar en vervolgens beroep instellen tegen het afwijzingsbesluit waarbij haar eigen aanvraag wordt afgewezen en ook – als belanghebbende – tegen de toewijzingsbesluiten waarbij telers worden aangewezen. Volgens de huidige planning van de Staat zullen de toewijzingsbesluiten medio maart worden genomen. Aurora kan de standpunten die zij in deze procedure naar voren brengt over het selectieproces en de assistentie door de Staat op dat moment laten toetsen door de bestuursrechter. De bestuursrechter kan vervolgens in volle omvang beoordelen of de selectie en aanwijzing van de telers rechtmatig heeft plaatsgevonden. Dat de besluiten nu nog niet zijn genomen, betekent niet dat de weg naar de burgerlijke rechter openstaat. Anders dan Aurora betoogt, is geen sprake van een onomkeerbare situatie indien de besluiten worden afgewacht. De bestuursrechter kan ook nadat de besluiten zijn genomen tot het oordeel komen dat de gang van zaken in de aanloop naar de besluiten onrechtmatig was en daar de consequentie aan verbinden dat de selectieprocedure opnieuw zal moeten plaatsvinden. Dat een bestuursrechtelijke procedure enkel zou kunnen leiden tot schadevergoeding, zoals Aurora stelt, is dan ook onjuist. Recente jurisprudentie van de Raad van State toont dat het in de praktijk ook daadwerkelijk gebeurt dat een situatie van onrechtmatige besluitvorming in het kader van de verdeling van schaarse rechten wordt hersteld door nieuwe besluitvorming (zie bijvoorbeeld ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2607)

Aurora heeft dus nog kans bij de bestuursrechter, maar dan wel als de loting is toegewezen volgens de planning deze maand. Die bestuursrechter kan bepalen dat het gehele selectieproces opnieuw moet voor het wietexperiment.

En het derde en laatste punt van Aurora?

Maar dan zijn we er nog niet, dan is er nog punt 3 wat ons deed denken aan het WOB verzoek naar de 149 aanvragen.

De Staat meent dat deze vordering niet voldoet aan verschillende vereisten die artikel 843a lid 1 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) aan een dergelijke vordering stelt. Wat daar ook van zij, de voorzieningenrechter is met de Staat van oordeel dat gewichtige redenen in de zin van artikel 843a lid 4 Rv zich tegen toewijzing van het exhibitieverzoek verzetten. Het is niet in geschil dat de opgevraagde correspondentie onder meer informatie bevat over locaties die (aspirant-)telers nog willen aankopen. Dat is bedrijfsgevoelige informatie over de concurrenten van Aurora. Bovendien zijn de financiële belangen bij een aanwijzing als teler groot en heeft de Staat terecht aangevoerd dat de aard van de branche – die buiten het experiment wordt beheerst door het criminele circuit – meebrengt dat veiligheidsoverwegingen nopen tot het extra zorgvuldig omgaan met het verstrekken van gegevens. De verstrekking kan een risico opleveren voor de aangewezen telers op het gebied van openbare orde en veiligheid. Daarom moet de vertrouwelijkheid van de informatie worden geëerbiedigd. Aurora heeft nog aangevoerd dat zij met haar vordering niet beoogt dat de gegevens aan een ieder openbaar worden gemaakt, maar ook als die alleen aan Aurora worden verstrekt, wordt inbreuk gemaakt op de vertrouwelijkheid daarvan. De suggestie van Aurora om desnoods onder auspiciën van de voorzieningenrechter geanonimiseerde documentatie te laten verstrekken door de Staat is een niet goed werkbare optie die dan ook niet wordt overgenomen. Vordering III zal dus worden afgewezen.

De Staat voert dus argumentering aan dat de gegevens niet geanonimiseerd aangeleverd kunnen worden en wijst daarmee de vordering af. Maar is dat wel zo?

Reactie business analist Jef Martens

Business analist Jef Martens liet weten in een reactie hierop:

“(…)de overheid heeft voldoende kennis in huis via bekende richtlijnen om dit wel te kunnen doen(…)”

“Ik twijfel bij het beschikbaar maken van correspondentie onder de noemer anonimisering; de overheid heeft voldoende kennis in huis via bekende richtlijnen om dit wel te kunnen doen. Daarmee vervalt de redenatie onder punt III en daarmee zou Aurora enkel op de onderwerpen van de aanvraagprocedure misgevangen hebben. De punten I en II genoemd zijn overigens 1:1 toepasbaar na ‘medio maart’ wanneer de bezwaar en later beroepsprocedure kunnen uitgevoerd worden. Als de bestuursrechter alle aspecten moet onderzoeken, is er een gerede kans dat er een gelijke doorlooptijd is als het herzien van Fastned vs Restaurant vergunningstraject. Dat was meer dan 3 jaar; daar kunnen velen niet op wachten verwacht ik.”

Als het dus net zo lang duurt als in de genoemde voorbeeld rechtszaak waar ook Jef het over heeft, ECLI:NL:RVS:2020:2607dan kan het wel eens drie jaar duren voordat de selectieprocedure is afgerond. Die rechtszaak is om precies te zijn namelijk van september 2017, waarvan uiteindelijk het hoger beroep is afgerond in november 2020(!).

Het is dan ook zeker niet vreemd dat Vera Bergkamp ineens de Wietwet terug op tafel legt waarvan een behandeling door een commissie van Justitie en Veiligheid (JenV) vandaag plaatsvond.